Het gebruik van honden bij zoek- en reddingsoperaties onder sneeuw en lawines kent zijn oorsprong in de vroege jaren van de 18e eeuw. Hoewel de exacte oorsprong moeilijk te traceren is, zijn er verslagen van honden die in de Alpenregio van Europa werden ingezet om mensen onder lawines te lokaliseren. Een opmerkelijk verhaal is dat van Bernhard de Menthon, die in de bergen op de grens van Italië en Zwitserland een klooster stichtte, dienend als rustplaats voor reizigers en pelgrims op weg naar Rome.

De systematische training van reddingshonden begon rond 1650 in het klooster, waarbij bekende verhalen zoals dat van ‘Barry’, een Berner Sennen hond, de aandacht vestigen op de effectiviteit van getrainde honden. Deze honden redden mensen uit benarde situaties, zoals reizigers die de weg kwijt zijn of bedolven onder sneeuw. In de 20e eeuw begon de specifieke training van honden voor reddingsoperaties, met geavanceerde methoden om hun vermogen om de geur van slachtoffers onder de sneeuw te detecteren te ontwikkelen.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden reddingshonden op grote schaal ingezet in Alpengebieden waar lawines veel voorkwamen. Tegenwoordig zijn lawinehonden wereldwijd essentieel voor reddingsoperaties in bergachtige gebieden. Veel gebruikte rassen zijn Labrador Retrievers, Golden Retrievers, Springer Spaniels, Mechelse- en Hollandse herders, en Border Collies, met eigenschappen zoals drive, ‘will to please’, een goede neus en wendbaarheid.

Lawinehonden worden ingezet bij lawinemeldingen om vermiste personen te lokaliseren. Ze kunnen ook worden gebruikt voor controle na een lawine, waarbij ze systematisch de lawinekegel doorzoeken. Deze honden moeten sociaal zijn, gezien hun interactie met toeristen en andere honden.

De opleiding van lawinehonden begint op jonge leeftijd, met socialisatie, spel met teamleden als ‘vreemde slachtoffers’, en geleidelijke inzet van de neus. Het proces omvat steeds complexere oefeningen om de hond bewust te maken van het gebruik van zijn neus.

Inzetbare lawinehonden werken tegen de wind in om geuren van slachtoffers op te vangen. Hun training stelt hen in staat om onderscheid te maken tussen geuren van bewegende en stilstaande personen. Het graven bij het ruiken van een slachtoffer is aangeleerd gedrag als signaal voor de geleider en andere reddingswerkers.

Lawinehonden zijn niet beperkt tot wintermaanden; ze worden ook ingezet tijdens de zomer voor vermiste wandelaars of mensen die zijn afgedaald en niet in staat zijn om terug te keren. Stenmar en Charlie zijn aangesloten bij het Reddingshondenteam Noord-Holland.